Nahum 2:11-12

11Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de leeuw, de oude leeuw, en het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte.
 Waar is nu Dir zijn de woorden van den profeet, sprekende in den naam van God, en de overwonnen Assyriërs beschimpende.
,
 woning der leeuwen, Aldus noemt de profeet de inwoners van Nineve, die rovers en bloeddorstige mensen geweest zijn, inzonderheid hunnen koningen, vorsten en krijgsoversten; zie Eze 19:2-3 , met de aantekeningen aldaar, enz. De apostel noemt ook den keizer Nero een leeuw; 2Ti 4:17 .
12De leeuw, die genoeg roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen, die zijn holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde.
 worgde voor zijn oude leeuwinnen, Der leeuwen aard is de dieren, die zij gevangen hebben, te stikken en te versmachten.
Copyright information for DutSVVA