Nehemiah 11:12

12En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;
 in het huis deden, In het huis Gods, dat is den tempel, verzorgende wat tot den godsdienst vereist werd.
Copyright information for DutSVVA