Nehemiah 2:13-15

13En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij de Drakenfontein, en naar de Mistpoort, en ik brak aan de muren van Jeruzalem, dewelke verscheurd waren, en haar poorten met vuur verteerd.
 Dalpoort, Dat is, waar deze poort tevoren geweest was en naderhand weder opgebouwd is; zie Neh 3:13 , alzo van de volgende.
,
 Drakenfontein, Of, Slangenfontein. Hierdoor wordt door sommigen verstaan de fontein des waters Siloa, als gaande zeer stillekens en zachtjes, gelijk of een slang kroop. Zie Isa 8:6 , en onder, Neh 3:15 .
,
 Mistpoort, Waar men de vuiligheden uitbracht naar de beek Kidron, zo enigen menen.
,
 brak Om eigenlijk te weten wat er aan schortte, en wat er aan te doen was. Anders, ik lette op de muren, enz., hoe ze gescheurd waren, enz., alzo ook vs.15.
,
 haar poorten Te weten, van Jeruzalem.
14En ik ging voort naar de Fonteinpoort, en naar des konings vijver; doch daar was geen plaats voor het dier, om onder mij voort te gaan.
 Fonteinpoort, Waar men ging naar de fontein van het water Siloa, gelijk enigen afnemen uit Neh 3:15 .
,
 vijver; Zie onder, Neh 3:15-16 ; 2Ki 18:17 , en 2Ki 20:20 .
,
 geen plaats Vanwege de steenhopen van den vervallen en gebroken muur, zodat hij te voet moest gaan.
15Toen ging ik op, des nachts, door de beek, en ik brak aan den muur; en ik keerde weder, en kwam in door de Dalpoort; alzo keerde ik wederom.
 door de Anders, bij.
,
  beek, Kidron; zie daarvan 2Sa 15:23 , of Gihon, zo anderen menen. Zie daarvan 2Ch 32:30 , en 2Ch 33:14 .
,
 brak aan den muur; Zie vs.13.
Copyright information for DutSVVA