Nehemiah 3:8

8Aan zijn hand verbeterde Uzziël, de zoon van Harhoja, een der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden muur.
 van een der apothekers; Hebreeuws, een zoon der apothekers: hetwelk sommigen verstaan zoveel te zijn als apotheker.
,
 lieten Dat is, zij lieten het volgende deel des muurs zo het was, dewijl het nog goed en sterk genoeg gebleven was. Anderen verstaan dat er een binnenmuur was, de bovenstad van de benedenstad afscheidende, dien zij, als voor het eerst niet nodig, oversloegen, om het nodigste werk te bevorderen. Anders, zij richtten op. Vergelijk Exo 23:5 .
Copyright information for DutSVVA