Nehemiah 4:2

2En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?
 tegenwoordigheid Hebreeuws, voor het aangezicht.
,
  heir Om het krijgsvolk tegen de Joden op te hitsen en gaande te maken.
,
 Zal men hen Anders, zullen zij het oprichten, of opbouwen?
,
  in een dag Of, in dezen dag, alsof hij zeide: Menen zij het op dien dag te voleinden, op welken zij het hebben begonnen of besloten? Het zal hun mislukken.
,
 levend maken, Dat is, in vorigen stand herstellen.
Copyright information for DutSVVA