Numbers 14:6-7

6En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun klederen.
 scheurden hun klederen Zie van de verscheuring der klederen, in tijd van grote droefenis en verslagenheid; Gen 37:29.
7En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen Israëls, zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land.
 uitermate goed land Hebreeuws, zeer zeer goed. Zie de verdubbeling van het woord zeer ook Gen 17:2, Gen 17:6, Gen 17:20; Eze 16:13.
Copyright information for DutSVVA