Numbers 22:2-4
2Toen Balak, de zoon van Zippor, zag al wat Israël aan de Amorieten gedaan had; ▼ 3Zo vreesde Moab zeer voor het aangezicht dezes volks, want het was veel; en Moab was beangstigd voor het aangezicht van de kinderen Israëls. ▼ , ▼ 4Derhalve zeide Moab tot de oudsten der Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al wat rondom ons is, gelijk de os de groente des velds oplikt. Te dier tijd nu was Balak, de zoon van Zippor, koning der Moabieten. ▼▼ de oudsten der Midianieten Zij worden vorsten genaamd vs.8.
,
▼▼ oplikken Dat is, opeten en verteren.
,
▼▼ al wat rondom ons is, Hebreeuws, al onze rondommen, of, onze rondommigheden.
Copyright information for
DutSVVA