Numbers 32:11-12

11Indiën deze mannen, die uit Egypte opgetogen zijn, van twintig jaren oud en daarboven, het land zullen zien, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb! Want zij hebben niet volhard Mij na te volgen;
 van twintig jaren oud Hebreeuws, van een zoon van twintig jaar, enz.
,
 Want zij hebben niet Dit is een onvolkomen rede, in het eedzweren gebruikelijk. Zie boven, Num 14:23, Num 14:28, Num 14:35; Deu 1:35, en vergelijk Gen 14:23.
,
 volhard Mij na te volgen Hebreeuws, zij hebben niet vervuld [te gaan] achter Mij. Met gelijke manier van spreken wordt het tegendeel van Jozua en Kaleb in Num 31:12 gezegd. Zie Deu 1:36, en boven, Num 14:24.
12Behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, den Keniziet, en Jozua, de zoon van Nun; want zij hebben volhard den Heere na te volgen.
 Keniziet, Vergelijk Jos 15:17; Jdg 1:13, en Jdg 3:9, Jdg 3:11; 1Ch 4:13, 1Ch 4:15.
,
 volhard den HEERE na te volgen Zie op vs.11.
Copyright information for DutSVVA