Numbers 5:6-7
6Spreek tot de kinderen Israëls: Wanneer een man of een vrouw iets van enige menselijke zonden gedaan zullen hebben, overtreden hebbende door overtreding tegen den Heere, zo is diezelve ziel schuldig. ▼▼ menselijke zonden Hebreeuws, zonden des mensen. Versta, de zonde, die de mensen begaan uit menselijke zwakheid, voortkomende uit de aanklevende verdorvenheid der natuur. Vergelijk Lev 5:2-3; en wordt dit vergrijp gesteld tegen de zonde, die uit moedwil geschiedt en met opgeheven hand, onder, Num 15:30; of, versta, de zonde, die geschiedt naar de wijze der mensen, die van nature zeer tot de zonde genegen zijn. Anders, zonden des mensen; dat is, tegen enig mens of den naaste begaan.
,
▼ 7En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelfder vijfde deel zal hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan wien hij zich verschuldigd heeft. ▼▼ belijden; Te weten, voor den priester, als die de offerande doen moest en het goed van des Heeren wege mocht tot zich trekken, geen losser voorhanden zijnde, vs.8, en vergelijk Lev 5:5-6, Lev 5:10-13.
,
▼▼ hij Te weten, de schuldige.
,
▼▼ schuld weder uitkeren, Dat is, hetgeen hij zijn naaste ontvreemd heeft, waarmede hij zich schuldig heeft gemaakt.
,
▼▼ derzelver vijfde deel Te weten, om daarmede te vergelden de schade, die de eigenaar geleden heeft, zijnde beroofd geweest van het gebruik van zijn goed.
Copyright information for
DutSVVA