Proverbs 1:32-33
32Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. ▼▼ afkering Te weten, waardoor zij zich afwenden van de lering en vermaning der wijsheid.
,
▼▼ zal hen doden, Te weten, de slechten; hetwelk geschiedt door middel van de overheid, of andere middelen en van God zelf.
,
▼▼ voorspoed Versta, die zij of andere bozen menigmaal in dit leven hebben, waardoor zij in hunne afwijking gestijfd worden.
33Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ▼
Copyright information for
DutSVVA