Proverbs 1:32-33

32Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
 afkering Te weten, waardoor zij zich afwenden van de lering en vermaning der wijsheid.
,
 zal hen doden, Te weten, de slechten; hetwelk geschiedt door middel van de overheid, of andere middelen en van God zelf.
,
 voorspoed Versta, die zij of andere bozen menigmaal in dit leven hebben, waardoor zij in hunne afwijking gestijfd worden.
33Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
 zeker wonen, Hebreeuws, in, of met zekerheid; dat is, niet alleen zonder kwade bejegening, maar ook zonder vrees daarvan. Dezelfde manier van spreken is Lev 25:18 ; Deu 33:12 ; Isa 47:8 ; Jer 23:6 ; Eze 39:26 , enz.
Copyright information for DutSVVA