33Maar die naar Mij hoort, zal zekerwonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ▼
▼ zeker wonen, Hebreeuws, in, of met zekerheid; dat is, niet alleen zonder kwade bejegening, maar ook zonder vrees daarvan. Dezelfde manier van spreken is Lev 25:18 ; Deu 33:12 ; Isa 47:8 ; Jer 23:6 ; Eze 39:26 , enz.