Proverbs 22:11

11Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
 reinheid Dat is, de oprechtheid des gemoeds; waarvan zie Gen 20:5 ; 1Ki 9:4 ; Psa 51:12 ; Mat 5:8 .
,
 wiens lippen Dat is, die zo bespraakt is, dat hij zijn oprechte gedachten met bevalligheid kan voortbrengen. De overzetting kan ook aldus staan: met, of door, of om de aangenaamheid zijner lippen is de koning zijn vriend.
,
 aangenaam zijn, Hebreeuws, aangenaamheid; dat is bevalligheid. Zie van deze Psa 45:3 ; Ecc 10:12 .
Copyright information for DutSVVA