Proverbs 3:11-12

11Mijn zoon! verwerp de tucht des Heeren niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding;
 de tucht Dit woord betekent wel de onderwijzing, die geschiedt met woorden, maar het wordt hier ook voor dadelijke straffen genomen. Zie onder Pro 7:22 . Alzo ook het woord tuchtigen, onder Pro 9:7 . Zie de aantekening.
,
 kastijding; dit woord is ook niet alleen voor woordstraf genomen, gelijk onder Pro 15:31-32 , en Pro 28:23 , maar ook voor dadelijke straf, gelijk hier en Psa 73:14 , en Psa 149:7 ; Hos 5:9 ; alzo het woord bestraffen, Psa 6:2 .
12Want de Heere kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
 welbehagen Zie van de betekenis van het Hebreeuwse woord, 2Sa 24:23 .
Copyright information for DutSVVA