Proverbs 6:34-35

34Want jaloërsheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
 in den dag Dat is, als de gelegenheid zal verschenen of voorgevallen zijn om zich te wreken. Alzo wordt de tijd, in welken God zich wreken wilde tegen de vijanden zijner kerk, genaamd een dag der wraak; Isa 34:8 ; Job 20:28 , en Job 24:1 , en onder Pro 11:4 .
,
 niet verschonen Te weten, den overspeler.
35Hij zal geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.
 Hij zal Hebreeuws, hij zal niet aannemen het aangezicht aller verzoening; dat is, zoengeld aannemen. Zie 1Ki 11:34 . Van de manier van spreken, het aangezicht aannemen, zie Gen 32:20 .
,
 verzoening Vergelijk Num 35:31 .
,
 geschenk Of, de geschenken vermenigvuldigt.
Copyright information for DutSVVA