‏ Psalms 6

1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. [06:2] O Heere, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!
 opperzangmeester, Zie Psa 4:1 .
,
  scheminith Dat is, achtste. Sommigen houden het voor een achtsnarig spel, anderen voor zekeren toon der muziek of achste snaar, bij de muzikanten genoemd een octaaf; zie ook 1Ch 15:21.
 kastijd Verg. Jer 10:24 . Het Hebr. woord betekent niet alleen bestraffen, onderrichten, onderwijzen met woorden, maar dikwijls met slagen en plagen. Zie Pro 9:7 .
2[06:3] Wees mij genadig, Heere, want ik ben verzwakt; genees mij, Heere, want mijn beenderen zijn verschrikt.
 verzwakt; Of, flauw, amechtig geworden.
3[06:4] Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, Heere, hoe lange?
 hoe lange? Versta: zult Gij uwe hulp uitstellen? hoelang zult Gij mij in deze ellende laten?
4[06:5] Keer weder, Heere, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil.
 Keer weder, Die Gij van mij schijnt gegaan te zijn, of mij den rug toegekeerd te hebben, omdat Gij mij nog niet verlost hebt.
5[06:6] Want in den dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf?
 geen De zin is: De gestorvenen kunnen Gods naam in zijne gemeente op aarde niet grootmaken, waarin nochthans God een zonderlingen welgevallen heeft, en dat David voorhad, naar zijne wijze, openlijk tot Gods eer en stichting zijner gemeente te doen, als hij van deze krankte zou verlost zijn. Verg. Psa 30:10 , en Psa 88:11 , en Psa 115:17 ; Psa 118:17 ; Isa 38:18-19 , en zie wijders Job 7:8 .
6[06:7] Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.
 gansen Dat is, gehele nachten over, of allen nacht.
,
  zwemmen; Dit zijn verbloemde manieren van spreken, dienende om de grootheid zijns lijdens en zijn gedurig en veel wenen uit te drukken.
7[06:8] Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.
 doorknaagd Of, uitgeteerd; gelijk Psa 31:10 . Verg. Job 17:7 , Zie de aantekening bij Job 17:7 .
,
 veroud, Dat is, versleten, heeft afgenomen, is vergaan.
,
 tegenpartijders Die lust en vermaak nemen in dit mijn lijden, en verlangen naar mijnen dood.
8[06:9] Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de Heere heeft de stem mijns geweens gehoord.
 Wijkt Hier en in het volgende openbaart David het geloof en vertrouwen van Gods genadige en gewisse verhoring.
9[06:10] De Heere heeft mijn smeking gehoord; de Heere zal mijn gebed aannemen. 10[06:11] Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden.
 ogenblik Dat is, haastelijk, onvoorziens.
Copyright information for DutSVVA