‏ Psalms 7

1Davids Schiggajon, dat hij den Heere gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini. [07:2] Heere, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij.
  schiggajòn, Dit woord komt van een ander Hebr woord dat dwalen betekent; waaruit door sommigen wordt aangenomen dat dit een ongestadig gezang geweest is, springende van den enen toon in den anderen, gebruikt in grote benauwdheid des harten, als de gedachten en bewegingen, door de grootheid van het kruis, van het een op het ander vallen en als verstrooid worden.
,
 Cusch, Wie deze geweest is, is onzeker. Het schijnt dat het een van Sauls hovelingen geweest is, die bij hem groot vertrouwen had, als zijnde ven den stam van Benjamin, waar Saul ook van was. Tegen den bitteren en bloedigen raad van dezen, mitsgaders Sauls vervolging, heeft David dit gebed tot God uitgestort en in gedicht vervat.
,
 Jemini Dat is, Benjaminiet. Zie Jdg 19:16 ; 2Sa 16:11 .
2[07:3] Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is.
 hij mijn Te weten, Saul, door aanhitsing der boze raadslieden; of hij, dat is, een ieder van hen.
,
 ziel Dat is, mijn persoon en leven.
,
 verscheurende Hij wil zeggen dat zij hem als leeuwen zullenverscheuren, zo de Heere hem niet intijds verlost.
3[07:4] Heere, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
 dat gedaan Waarvan zij mij valselijk beschuldigen, inzonderheid die Cusch.
,
  handen Hebr. palmen.
4[07:5] Indiën ik kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered, die mij zonder oorzaak benauwde!)
 dien, Of, vredig met mijleefde. Verg. Psa 55:21 , met de aantekening; en zie van het Hebr. woord dat hier vergelden is overgezet: 2Ch 20:11 .
,
 dien gered, Als merkelijk aan Saul gebleken is, dien hij verschoond en bevrijd heeft, als hij in zijne en zijner officieren macht was. Zie 1Sa 24 en 1Sa 26 Anders: ja [indien ik niet] gered heb, enz., enz., in een zin.
,
 zonder Of, tevergeefs, ijdelijk; dat is, zonder enige reden, ten onrechte.
5[07:6] Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela.
 ziel Dat is, mijn persoon, gelijk boven Psa 3:3 .
,
 vertrede Dat is, hij doodde mij schandelijk, dat ik in oneer nederliggen.
,
 eer in Dat is, verandere mijn eerlijken staat in een verachten. Zie Job 19:9 , en 1Ki 16:3 .
,
 Sela Zie Psa 3:3 .
6[07:7] Sta op, Heere, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen.
 Sta op, Zie Psa 3:8 .
,
 tot mij; Of, waak op [en wend u] tot mij; menselijk van God gesproken, als in het voorgaande en volgende. Anders aldus: Waak op voor mij tot het gericht, [dat] Gij bevolen hebt; dat is, om mij recht te doen volgens uw eigen instelling, Gij die een God des gerichts zijt.
,
 bevolen Of, ingesteld, verordend. Zie 2Sa 6:21 .
7[07:8] Zo zal de vergadering der volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte.
 keer dan Dat is, ga eens weder, als een rechter, op uw hogen troon of rechterstoel zitten, om voor de omstanders openlijk mijne onschuld te verklaren; manieren van spreken, die genomen zijn van wijze, die grote heren gebruiken als zij openlijk gericht houden.
,
 boven Of, om hunnentwil. Om de vergadering der omstaande volken.
8[07:9] De Heere zal den volken recht doen; richt mij, Heere, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.
 gerechtigheid, Dat is, naar de rechtvaardigheid mijner zaak; gelijk dikwijls in dit boek. Zie de verklaring onder Psa 9:5 .
9[07:10] Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
 beproeft, Dat is, gedachten en bewegingen onderzoekt en doorgrondt: ene gelijkenis van de goudsmeden, die het goud door vuur beproeven. Alzo Psa 11:4-5 , en Psa 17:3 . en elders dikwijls. Zie Job 19:27 .
10[07:11] Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt.
 schild Gelijk Psa 3:4 .
,
 oprechten Of, vroomhartigen. Hebr. eigenlijk, de rechte of richtige van hart; gelijk 2Ch 29:34 , en in dit boek dikwijls, ook zonder bijvoegsel, rechte, of rechtzinnige, die [gelijk men zegt], rechtuit zijn; gelijk het ook van God en zijne geboden gebruikt wordt. Zie Deu 32:4 ; Psa 19:9 , enz. en wijders Job 1:1 .
11[07:12] God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt.
 allen dage Anders, den gansen dag.
,
  toornt Te weten, tegen, of over de goddelozen; waarop het volgende ziet.
12[07:13] Indiën hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten; Hij heeft Zijn boog gespannen, en dien bereid.
 hij zich De goddeloze, die mij vervolgt.
,
 Hij zijn God.
,
 gespannen Hebr. getreden; omdat men den voetboog met den voet treedt als men dien wil spannen; alzo elders dikwijls.
13[07:14] En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.
 dodelijke Hebr. vaten, gereedschap, instrumenten, of wapenen des doods.
,
  voor zich Dat is, voor zichzelven, om die te gebruiken tegen de goddelozen; of, tegen hem, te weten, den goddelozen, gelijk volgt.
,
 hittige Van het Hebr. woord zie Gen 31:36 .
14[07:15] Ziet, hij is in arbeid van ongerechtigheid, en is zwanger van moeite, hij zal leugen baren.
 hij is De goddeloze zoekt onrechtvaardig en boos stuk tegen mij in het werk te stellen, woelende als ene vrouw, die in arbeid of barensnood is. Verg. Job 15:35 ; Isa 59:4 ; Jam 1:15 .
,
 leugen Dat is een misdracht. De zin is: Het zal een misslag zijn, zijn voornemen zal hem mislukken, het zal zo ijdel en nietig zijn als een leugen, waarmede tekortkomt die zich daarop verlaat. Verg. Psa 4:3 . Sommigen verstaan hier door leugen valsheid en bedrog.
15[07:16] Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt heeft.
 groeve, Het Hebr. woord betekent eigenlijk verderving, verrotting, en voorts groef, gracht, enz., waarin iets verderft en verrot.
16[07:17] Zijn moeite zal op zijn hoofd wederkeren, en zijn geweld op zijn schedel nederdalen.
 hoofd Zie Jdg 9:24 .
,
 zijn geweld Dat hij mij aandoet.
,
 nederdalen Het zal hem van boven, door Gods rechtvaardig oordeel en regering, overkomen, wat hij mij meende te doen.
17[07:18] Ik zal den Heere loven naar Zijn gerechtigheid, en den Naam des Heeren, des Allerhoogsten, psalmzingen.
 gerechtigheid Die Hij bewijst in het verlossen van mij, [die onschuldig ben] en in het straffen mijner boze vijanden.
Copyright information for DutSVVA