Psalms 105:14-15

14Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende:
 bestrafte Hij Te weten, met woorden en ook metterdaad, gelijk Farao, Gen 12:17 ; Abimelech, Gen 20:3 , en meer anderen.
15Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad.
 Tast De profeet voert met deze woorden God in, toesprekende de koningen en overheden, hen belastende dat zij wel zouden toezien zijne knechten niet te beschadigen.
,
 mijn gezalfden Dat is, die tot mijn dienst geheiligd zijn. Hier wordt vooreerst gesproken van Abraham, Izak en Jakob, onder wie ook andere profeten en dienaren Gods te verstaan zijn.
,
 profeten geen Abraham wordt een profeet genoemd, zie de aantekening bij Gen 20:7 .
Copyright information for DutSVVA