Psalms 116:12-13

12Wat zal ik den Heere vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen?
 Wat zal ik Anders: hoe.
,
  vergelden voor Anders: vergelden; al zijne weldaden zijn boven mij; dat is, boven mijn vermogen om te vergelden. Zie 1Th 3:9 . Anders: zijn op [mij]; dat is, ik ben overladen vanwege al de weldaden, die God de Heere mij eertijds menigmaal gedaan heeft en nog dagelijks doet.
13Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des Heeren aanroepen.
 der verlossingen Of des menigvuldigen heils. Alsof de profeet zeide: Ik zal den Heere openlijk danken vanwege al de verlossingen, die Hij mij gedaan heeft. Hij ziet op de wijze en gewoonte, die bij de dankoffers gehouden werd, als men na gedane offerande een heiligen maaltijd hield, in welken zij zich in den HEERE verheugden vanwege de ontvangen weldaden, Hem daarvoor dankende; en tot een teken van zulke vreugde en dankbaarheid, alsook van de broederlijke liefde en enigheid tussen degenen, die zulk een maaltijd genoten hadden, namen zij een beker met wijn en dronken allen daaruit. Zie 1Ch 16:2-3 .
Copyright information for DutSVVA