Psalms 12:7
7[012:8] Gij, Heere, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid. ▼▼ zult hen bewaren; Versta, de vromen en onschuldigen, tegen de praktijken der goddelozen, die om hen gaan als briesende leeuwen.
,
▼▼ zult hen behoeden Hebr. zult hem behoeden; dat is, elkeen van hen.
,
▼▼ geslacht, Dat is, voor deze boze mensen, die in deze tijd tezamen leven, gelijk Deu 1:35 , verg. Mat 11:16 met Luk 7:31 , en Mat 12:42 met Luk 11:31 . Het Hebr. woord Dor heeft de betekenis van duren, een durenden of langen tijd wonen of blijven, [zie Psa 84:11 ] en wordt voorts genomen voor eens mensen leeftijd op aarde, Ecc 1:4 , en wijders voor een menigte van mensen, die op een tijd of tezamen leven, zo bozen, gelijk hier elders, als vromen, onder Psa 14:5 , en Psa 73:15 , enz.
Copyright information for
DutSVVA