Psalms 127:2

2Het is te vergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in den slaap geeft.
 Het is tevergeefs Te weten, hetzij dat gij den zegen des Heeren hebt.
,
 vroeg opstaat, laat Te weten, om te arbeiden.
,
 opblijft, Hebr. zit; te weten om met arbeiden den kost te winnen.
,
 eet brood der smarten; Dat is, zuur brood, brood met veel zorg en moeite verkregen. Zie de aantekening 1Ki 22:27 . Anders, brood der bekommeringen.
,
 Hij het Te weten, God.
,
 zijn beminden Het schijnt dat David hier inzonderheid op Salomo ziet, die 2Sa 12:25 genoemd wordt Jedid Jah; dat is, beminde des Heeren.
,
 als in den Anders: geeft Hij zijnen beminden den slaap. Alsof hij zeide: Al het woelen en zorgen zal den mens niet helpen zo hem de HEERE niet zegent; maar dien Hij bemint en zegent, die zal genoeg hebben en met gerustheid gaan slapen, zichzelven en de zijnen, na gedanen arbeid, God den Heere bevelende.
Copyright information for DutSVVA