Psalms 128:2

2Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan.
 Want gij Of, zekerlijk gij zult, of als gij zult eten.
,
  den arbeid Dat is, de spijs, die gij uwer handen arbeid zult verworven hebben, achtervolgens hetgeen God tot onzer aller vader gesproken heeft; Gen 3:19 .
,
 zult gij zijn, Anders: zijt gij, en het zal u welgaan.
Copyright information for DutSVVA