Psalms 131:1
1Een lied Hammaaloth, van David. O Heere! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. ▼
,
▼▼ verheven, en Te weten, door hovaardij. Zie
Deu 17:20 .
,
▼▼ te wonderlijk Dat is, te hoge, zware, verborgen dingen, die mijn verstand en macht te boven gaan, gelijk
Psa 139:6 ; of, die mijn ambt en beroeping niet betamen. Hebr. wonderen boven mij. Zie de aantekening bij
Job 42:3 .