Psalms 141:2

2Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.
 Mijn gebed Hij wil zeggen: Mijn gebed zij U zo aangenaam als het reukwerk en offeranden, die men U [achtervolgens de inzetting der wet] offert.
,
 reukwerk voor Te weten, dat gerookt werd op het reukaltaar in den tabernakel; Exo 30:7-8 , Exo 30:34 .
,
 de opheffing Dat is, mijn gebed, hetwelk ik doe met opgeheven handen, of psalmen, gelijk er in het Hebr. staat; omdat men dikwijls in grote devotie of aandacht des gebeds de open handen of palmen naar den hemel toe verheft, als wensende den zegen Gods te ontvangen. Verg. Job 11:13 , en Psa 44:21 , en Psa 63:5 , en Psa 88:10 ; en Lam 2:19 , en Lam 3:41 . Zie ook 1Ki 8:22 , en Psa 28:2 .
,
 het avondoffer Dat is, hetwelk alle avonden placht geofferd te worden. Zie Exo 29:39-42 ; Num 28:2-8 .
Copyright information for DutSVVA