Psalms 147:19-20

19Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten.
 Hij maakt De zin is: Een ieder kan uit de bovenverhaalde werken wel afnemen hoe groot de macht Gods is; maar Hij doet zijne kerk nog veel grotere genade, haar gevende zijne wet en heilige geboden, om haar leven naar dezelve aan te stellen.
,
  Jakob . . . Israël Zijn Deze beide woorden betekenen het Joodse volk.
20Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet. Hallelujah!
 Alzo heeft Hij Anders: Alzo heeft Hij geen heidenen gedaan. Hebr. allen volk, of alle heidenen niet, enz. In dusdanige manier van spreken wordt alle niet meermalen gebruikt voor gene, gelijk Psa 103:2 , en Psa 143:2 .
,
 en Zijn rechten, Anders: daarom kennen zij zijne rechten niet.
,
  Hallelujah Met dit woord begint en eindigt deze psalm, gelijk ook doen de psalmen Psa 146 en Psa 148 en Psa 149 en Psa 150 .
Copyright information for DutSVVA