Psalms 148:14
14En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israëls, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! ▼▼ hoorn Zijns volks Dat is, de macht en eer. Zie de aantekening bij
Deu 33:17 . Dit voornamelijk in Christus vervuld, die de hoorn der zaligheid genoemd wordt,
Luk 1:69 .
,
▼▼ den roem al Dat is, gevende hun stof van den lof zijns naams door zijne weldaden.
,
▼▼ zijner gunstgenoten, Versta door gunstgenoten de kinderen Gods, alle ware godzaligen, die barmhartig en goeddadig zijn, gelijk hun hemelse Vader is. Zie
Psa 4:4 .
,
▼▼ des volks, dat Dat is, hetwelk een volk is, waarmede God zich in Christus nauwer verbonden en vermaagschapt heeft dan met enig ander volk;
Joh 20:17 ;
Eph 2:13 ,
Eph 2:17 ;
1Jo 3:1 .