‏ Psalms 17:4

4Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht voor de paden des inbrekers;
 naar het Dat is, naar het bevel van uw woord. Anderen voegen deze woorden bij het voorgaande aldus: Aangaande de handelingen des mensen, naar het woord uwer lippen, enz. Dat is, die de mens schuldig is te doen, naar uw woord.
,
 gewacht Of, ik heb gelet op, enz. te weten, om zulke paden te vermijden, hoewel mijne vijanden mij valselijk het tegendeel nageven.
,
 inbrekers Dat is, geweldenaars, straatschenders, moordenaars, uit verg. van Jer 7:11 , en Mat 21:13 ; Hebr. eigenlijk, doorbrekers, inbrekers; te weten van huizen, steden, landen, wetten, enz. Zie Eze 7:22 , en Eze 18:10 ; Hos 4:2 .
Copyright information for DutSVVA