Psalms 2:3

3Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
 hun banden Te weten, van God en zijn Gezalfde, mitsgaders van hunne dienaars, waarmede zij ons onder het juk van Christus en de gehoorzaamheid zijns Evangelies willen verbinden. Verg. 2Co 10:5 . Banden waren een teken van onderwerping of dienstbaarheid. Zie Psa 107:14 . Jer 2:20 . Jer 27:2-3 , Jer 27:5-6 .
,
 verscheuren Of, aftrekken, afrukken; alzo Jer 5:5 .
Copyright information for DutSVVA