Psalms 21:10

10[021:11] Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van de kinderen der mensen.
 vrucht De vrucht huns lichaams [gelijk de Schrift spreekt]; dat is, hunne kinderen; anders wordt ook door de vrucht van iemands hand verstaan hetgeen hij door zijn arbeid verkrijgt of overwint; Pro 31:16 , Pro 31:31 .
,
 zaad Dat is, kinderen of nakomelingen.
Copyright information for DutSVVA