Psalms 22:29

29[022:30] Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.
 vetten Dat is, rijken, machtigen, gelijk Psa 78:31 . Isa 10:16 . Eze 34:20 . De zin is dat er van beiden, rijken en vermogenden, [gelijk Psa 45:13 ; Psa 72:10 . Isa 49:23 . enz.] ook armen en ellendigen onder de heidenen zullen zijn, die zich tot Christus zullen bekeren. Zie 1Co 1:26 . enz.
,
 in het Dat is, die slecht van conditie, òf in de uiterste vernederdheid, òf in nood zijn. Verg. Job.30:19. Psa 44:26 ; Psa 113:7 . Isa 29:4 ; Isa 47:1 . Lam 3:29 .
,
 ziel Die in doodsgevaar is, hetzij door hongersnood, krankte, vervolging, of anderzins, idem in zichzelven, vermits zijn zondigen staat, niet dan de dood verdiend heeft, en geen middel of macht heeft om zijne ziel te behouden, zal in deemoedigheid door geloof zijn troost in Christus zoeken en Hem aanhangen, als zijnde de enige toevlucht in alle lichamelijke en geestelijke noden.
Copyright information for DutSVVA