Psalms 25:10

10

Caph

. Alle paden des Heeren zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren.
 paden Al wat Hij bij zijn kinderen doet, zijn ganse regering, over hen, is niet dan enkel goedgunstigheid, die Hij naar zijn gewisse beloften aan hen tot hun best bewijst, hoe vreemd dat het dikwijls, ten aanzien van menigerlei kruis, het vlees moge toeschijnen. Verg. Deu 32:4 ; Rom 8:28 .
,
 waarheid Of, trouw.
,
  verbond Die de beloften zijns verbonds met geloof aannemen en daarop een godvruchtig leven leiden. Van het verbond Gods, zie Jer 31:31-33 , enz. Heb 8:6 , Heb 8:8-9 , enz.
Copyright information for DutSVVA