Psalms 29:5-7

5De stem des Heeren breekt de cederen; ja, de Heere verbreekt de cederen van Libanon.
 Libanon Een zeer vermaard gebergte, in de Schriftuur dikwijls vermeld, gelegen aan de noordelijke zijde van Kanaän, geroemd om de schone cederbomen. Zie Jdg 9:15 .
6En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn.
 Sirjon Zie Deu 3:9 .
,
 jongen Hebr. een zoon der eenhoornen.
7De stem des Heeren houwt er vlammen vuurs uit.
 houwt Of, slaat. Het Hebr. woord wordt eigenlijk van steenhouwen en houthouwen gebruikt.
,
 vlammen Versta, de vuurvlammen des bliksems, die God bij den donder verspreidt, alsof Hij ze uit de wolken hieuw, dat de vuurstralen overal springen.
Copyright information for DutSVVA