Psalms 29:5-7
5De stem des Heeren breekt de cederen; ja, de Heere verbreekt de cederen van Libanon. ▼ 6En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn. ▼ , ▼▼ jongen Hebr. een zoon der eenhoornen.
7De stem des Heeren houwt er vlammen vuurs uit. ▼▼ houwt Of, slaat. Het Hebr. woord wordt eigenlijk van steenhouwen en houthouwen gebruikt.
,
▼▼ vlammen Versta, de vuurvlammen des bliksems, die God bij den donder verspreidt, alsof Hij ze uit de wolken hieuw, dat de vuurstralen overal springen.
Copyright information for
DutSVVA