Psalms 36:6-7
6[036:7] Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, Uw oordelen zijn een grote afgrond; Heere! Gij behoudt mensen en beesten. ▼▼ Gods Dat is, gelijk de allergrootste en allerhoogste bergen. Zie van deze manier van spreken
Gen 13:10 . De zin is dat Gods gerechtigheid zich alom vertoont, bestendig en vast is, ook ons begrip verre teboven gaande. Zie vs.11.
,
▼▼ afgrond Dat is, uw raad en regering, of wijze van doen, die Gij houdt zo in de uitverkorenen en verworpenen, is ondoorgrondelijk. Zie
Rom 11:33 .
,
▼ 7[036:8] Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, o God! Dies de mensenkinderen onder de schaduw Uwer vleugelen toevlucht nemen. ▼