Psalms 37:1

1Een psalm van David.

Aleph

. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
 Alef Van het Hebr. A, b, zie op op den titel van den 25sten Psalm.
,
 boosdoeners Die op aarde voorspoedig en gelukkig zijn, gelijk in het volgende verklaard wordt; waaruit blijkt dat de schone beloften, die in dezen psalm en elders den vromen gedaan worden, den tijdelijken voorspoed der bozen en het kruis of tegenspoed der vromen niet uitsluiten; zodat deze psalm [gelijk ook ander] bijzonderlijk dient om de ergenis, die de vromen daaruit zouden mogen scheppen, voor te komen. Zie ook Psa 34:13 . Maar in dit alles blijft Gods zegen over de vromen en de vloek op de goddelozen, zodat die eeuwiglijk zalig, en deze integendeel eeuwig verloren zullen zijn. Verg. Job 9:23 . Psa 73:2 . enz.
Copyright information for DutSVVA