Psalms 47:1
1Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. [047:2] Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang. ▼
,
▼
,
▼▼ in de Hebr. de palm; tot een teken van blijdschap en vrolijke toestemming. Verg.
Psa 89:8 ;
2Ki 11:12 .