Psalms 62:4

4[062:5] Zij raadslagen slechts, om hem van zijn hoogheid te verstoten; zij hebben behagen in leugen; met hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste vloeken zij. Sela.
 hem Mij, David, dien God tot de koninklijke hoogheid verkoren en gezalfd heeft.
,
 hun Hebr. zijnen; dat is, elkeen van hen doet zo.
,
 zegenen Verg. Psa 5:10 , en zie 2Sa 8:10 , en Job 31:20 .
,
 binnenste Dat is hun hart.
,
 Sela Zie Psa 3:3 .
Copyright information for DutSVVA