Psalms 65:3

3[065:4] Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, die verzoent Gij.
 Ongerechtige Hebr. woorden, of dingen, zaken der ongerechtigheden waren geweldiger of machtiger dan ik. Dit kan men duiden op Sauls regering of Absaloms oproer, en voorts nemen als een bekentenis van Gods volk, aangaande de zonden, die zij somtijds, in den geestelijken strijd onderliggende, bedreven hadden.
,
 verzoent Of, Gij bedekt ze genadiglijk; Gij vergeeft ze om de verzoening van den Messias. Verg. Dan 9:24 , en Lev 1:4 . Het Hebr. woord ziet op het verzoendeksel, dat op de ark des verbonds was, [ Exo 25:17-18 ,] zijnde een voorbeeld der verzoening onzes Heeren Jezus Christus.
Copyright information for DutSVVA