Psalms 71:7

7Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.
 velen Of, den groten.
,
  wonder Of, monster, waarvan velen [of de grote ] bij Sauls tijd vervaard en verschrikt waren geweest, menende dat God mij zonderling moest haten, omdat ik zoveel te lijden had; zie Psa 31:12 , en verg. onder vs.11. Sommigen verstaan dat David hier vervolgt hetgeen hij in vs.6 gezegd had, duidende dit op de wonderlijke verlossingen en beschermingen, die God aan David boven aller mensen vermoeden doorgaans gedaan had, zijnde een wonderteken, waardoor Gods volk zou leren God te geloven en vastelijk aan te hangen, en niet te twijfelen aan een goede uitkomst van Davids lijden. Verg. Isa 20:3 ; Eze 12:6 , Eze 12:11 , met de aantekeningen.
Copyright information for DutSVVA