Psalms 78:24-25

24En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren.
 man om Zie Exo 16:15 .
,
 hemels Dat uit de lucht nederviel en als koren kon gemalen worden en voor koren strekken. Zie Num 11:8 .
25Een iegelijk at het brood der Machtigen; Hij zond hun teerkost tot verzadiging.
 machtigen; Dat is,der engelen, alzo genoemd vanwege de macht en kracht, die zij van God ontvangen hebben om grote dingen in het werk te stellen, inzonderheid tot dienst zijner uitverkorenen. Zie Psa 103:20 ; Heb 1:14 . Het man wordt der engelen brood genoemd, omdat God het door hun dienst afzond, of uit den hemel [der engelen woonstede] gaf, of vanwege zijne uitnemendheid; gelijk tongen der engelen; dat is, allerlieflijkste, 1Co 13:1 .
Copyright information for DutSVVA