Psalms 78:27-28

27En regende op hen vlees als stof, en gevleugeld gevogelte als zand der zeeën;
 stof In zulk een menigte en overvloed.
,
 gevogelte Te weten, kwakkelen.
28En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom zijn woningen.
 zijns Alzop nochtans, dat het ook verre buiten het leger gevallen is; zie Num 11:31 . Hij noemt Israël Gods leger, omdat Hij Heere, Hoofd, Koning en Leidsman daarvan was.
,
 woningen Dit kan men verstaan van Gods tabernakel, waarin verscheidene woningen waren; of van de woningen des volks, die Gods woningen zouden kunnen genoemd worden, om reden gelijk het leger Gods leger.
Copyright information for DutSVVA