Psalms 78:31
31Als Gods toorn tegen hen opging, dat Hij van hun vetsten doodde, en de uitgelezenen van Israël nedervelde. ▼▼ vetsten Dat is, aanzienlijkste, rijkste, sterkste, welgesteldste, lijvigste. Verg.
Jdg 3:29 . Hebr. vettigheden.
,
▼▼ uitgelezenen Anders, jongelingen. Alzo vs.63.