Revelation of John 1:1

1De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;
 openbaring Gr.Apocalypis; welk woord zelfs in de gewone Latijnse overzetting en verscheidene andere wordt behouden, en betekent een Openbaring, of ontdekking van verborgene dingen, gelijk dit woord van het Evangelie in het algemeen gebruikt wordt, Mat 11:25; Eph 3:5. Doch hier wordt het genomen voor een openbaring der dingen, die na dien tijd zouden geschieden, gelijk in dit vers wordt uitgedrukt. En dit woord openbaring wordt ook hier gesteld als een opschrift des boeks, gelijk de profeten in het begin hunner profetieën dergelijk opschrift gebruikt hebben; zie Isa 1:1; Hos 1:1; Joe 1:1; Mic 1:1.
,
 God Namelijk de Vader, gelijk uit het volgende blijkt.
,
 Hem Namelijk Jezus Christus, als middelaar, en ten opzichte van Zijn menselijke natuur. Want als de eeuwige God is Hij van eenzelfde wezen en alwetendheid met den Vader; maar als Middelaar ontvangt Hij den Vader de orde en het bevel, en naar Zijn mensheid ook zelfs de kennis der dingen, die tot uitvoering van Zijn middelaarsambt, en tot zaligheid Zijner gemeente nodig zijn. Zie Joh 1:16; Joh 3:31-32, enz.
,
 te tonen Namelijk niet alleen met woorden, maar ook met gezichten en afbeeldingen.
,
 de dingen Dit wordt gezegd ten opzichte van de beginselen dezer geschiedenissen, waarop de voortgang tot den laatsten dag toe zou volgen; 2Pe 3:8-9.
Copyright information for DutSVVA