Revelation of John 12

1En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
 er werd Hier begint het vierde gezicht, en het wordt door velen daarvoor gehouden, dat hier ook het tweede deel dezer openbaring begint, waarin de Kerk van Christus, van der apostelen tijden aan tot het einde der wereld, en de opkomst en heerschappij van den antichrist, met zijn eindelijken val, wat nader en breder wordt beschreven, nadat zulks in het kort in de voorgaande gezichten was gedaan.
,
 een groot teken Dat is, een gezicht dat grote dingen betekende, dat daarom in den hemel wordt gezegd gezien te zijn, omdat zulks in den geopenden hemel is vertoond, hoewel de zaken zelf meest op de aarde geschied zijn.
,
 namelijk een vrouw, Door deze vrouw verstaan enigen de maagd Maria, die Christus heeft gebaard, en met Christus in Egypte is gevlucht, welken Christus de satan tot den dood toe heeft vervolgd, die daarna is opgenomen ten hemel, en aldaar is gezeten ter rechterhand Gods Zijns Vaders, en met een ijzeren roede de volken regeert. Doch daar dit al geschied was, eer aan Johannes deze openbaring is gedaan, en hier eigenlijk van dingen, die nog toekomende waren, wordt geprofeteerd, gelijk Rev 1:1, en Rev 4:1, is betuigd, en hierna Rev 22:6 verhaald wordt; en vele dingen hier op de maagd Maria niet wel kunnen geduld worden, zo verstaat het merendeel der uitleggers door deze vrouw de gemeente van Christus, die naar het voorbeeld van Christus, haar hoofd en bruidegom, deze dingen zijn overkomen, die hier onder deze gelijkenis verstaan worden, gelijk in het vervolg zal blijken.
,
 bekleed met de zon; Hierdoor wordt het ware geloof in Christus, de zon der gerechtigheid, betekend; waarmede de gemeente van Christus is bekleed, versierd en verlicht. Zie Gal 3:27; Eph 3:17, en Eph 5:14.
,
 de maan was onder Hierdoor verstaan enigen de plechtigheden van het Oude Testament, die naar de verandering van de maan zeer dikwijls werden gericht, en die nu met Christus' komst waren krachteloos geworden en teniet gedaan; Col 2:14. Doch hierdoor worden geschikt verstaan alle veranderlijke en wereldse dingen, die als de maan dikwijls veranderen, en die de ware Kerk van Christus onder de voeten heeft, en ten opzichte van de eeuwige, onveranderlijke, en hemelse dingen, klein acht. Zie 1Co 7:30-31, en 2Co 4:18.
,
 een kroon van Dat is, de leer der twaalf apostelen, waar zij alleen van roemt, en die zij voor hare kroon en versiering houdt, gelijk hierna Rev 21 de fondamenten van het hemelse Jeruzalem bij twaalf kostelijke stenen worden vergeleken, waarop de namen der twaalf apostelen waren gegraveerd.
2En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren.
 zij was zwanger, Namelijk om Christus, door het Evangelie te baren en ene gedaante te geven in de harten der uitverkorenen Gods, door de gehele wereld, gelijk Paulus spreekt Gal 4:19. Hetwelk, hoewel het van de algemene Kerk altijd waar is, zo is dit nochtans inzonderheid vervuld ten tijde, en enige honderden jaren na de tijden der apostelen, in welke de apostolische en eerste Kerk, niettegenstaande den wederstand van den satan en van al zijn werktuigen, de leer van Christus door de wereld heeft voortgeplant en vele bijzondere Kerken als hare kinderen te voorschijn gebracht, gelijk Paulus daarvan schreef Gal 4:26-27, uit Isa 54:1.
,
 zijnde in pijn Dit wordt hier bijgevoegd, om de grote zorg, pijnen en angst, die de Kerk van Christus en haar getrouwe dienaars, menigmaal hebben, om de kinderen Gods te winnen en uit de wereld te vergaderen. Waarvan zie een voorbeeld in Paulus; 1Co 4:11, enz.
3En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden.
 er was een grote rode Dat deze draak de duivel of satan is, wordt hierna vs.9 verklaard, en hij wordt hier groot en rood genoemd vanwegen zijn bloedgierigheid en wreedheid, welke hier zeven hoofden worden toegeschreven vanwege zijn grote listigheid; en tien hoornen en zeven kronen vanwege zijn grote kracht en heerschappij in de wereld, gelijk de Schrift van hem spreekt, Joh 8:44; 2Co 11:3, 2Co 11:14; Eph 6:12. Hoewel ook enigen door deze zeven hoofden verstaan, de zeven bergen, en zeven koningen der grote stad, waar de satan toen vooral zijn heerschappij had, en door de tien hoornen en de tien kronen, de tien voornaamste rijken, die onder hun gebied stonden. Waarvan hierna, Rev 17:9-10 zal gesproken worden.
,
 koninklijke hoeden Grieks Diademata, waarvan zie Rev 13:1.
4En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben.
 zijn staart trok Gelijk Rev 1:20 verklaard is, dat de zeven sterren de zeven engelen der gemeenten zijn, zo kan ook hier geschikt het derde deel der leraars of voorgangers der gemeente verstaan worden, die door den staart, dat is door de kracht en venijnigheid van dezen draak, in den tijden der vervolgingen en der ketterijen, waarvan hiervoren Rev 6:3, enz. is geprofeteerd, van de rechte leer en ware geestelijke zorg der Kerk, tot wereldse zorg, zouden afvallen, gelijk hiervoren Rev 9:1 is aangewezen, en gelijk de kerkelijke geschiedenis getuigt, dat in zulke tijden soms geschied is.
5En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon.
 zij baarde een mannelijken zoon Grieks zij baarde een zoon, een man, of manneken. Sommigen verstaan hierdoor, gelijk ook door den volgenden strijd van Michaël tegen den draak, Constantijn, den eersten christelijken keizer, die voor de christen-kerk, na drie honderd jaren vervolging, is te voorschijn gebracht, en na vele oorlogen en overwinningen over de dienaars der afgoden en van den draak, eindelijk het Romeinse rijk onder het gebied der christenen heeft gebracht, en de christen- kerk boven alle andere heeft verheerlijkt en tot aan den hemel verheven. Welke verklaring zeer oud is, daar Constantijn zelf dit gezicht daarom in zijn wapen heeft gevoerd, nadat hij Maximianu, Maxentius, Licinius en andere vijanden en vervolgers der christenen, met hunnen legers had overwonnen, en den afgodendienst uit het Romeinse rijk had geweerd. Doch daar hier van dit mannelijk kind, en hierna van dezen Michaël en draak vele dingen worden gezegd, die zeer bezwaarlijk alleen op Constantijn en de zijnen kunnen geduld worden, zo is het wel zo gevoegelijk dat dit ook van Christus zelf worde genomen, en van zijn geestelijke geboorte door de gehele wereld
,
 zij baarde een mannelijken zoon in het hart en in de belijdenis der gelovigen, door den dienst der Kerk, gelijk hiervoor op vs.2 is aangewezen; tegen welken Christus en zijn geestelijke geboorte de satan zich met alle geweld en list heeft gesteld, zo door de vervolgingen der Joden en heidenen, als door verscheidene godslasterlijke ketterijen, die hij den persoon en de voldoening van Christus onder de christenen heeft verwekt. Hoewel Christus, nu zittende ter rechterhand Gods, als het hoofd der uitverkorenen, altijd de overhand heeft behouden, en in Zijn troon altijd is gebleven.
,
 de heidenen zou Of volken.
,
 hoeden met een Grieks weiden.
6En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.
 En de vrouw vluchtte Sommigen verstaan deze vlucht der Kerk van Christus van den schuldigen plicht van alle gelovigen, wanneer zij Christus in hun hart hebben ontvangen, en met Hem gezeten zijn in den hemel, gelijk Paulus van hen spreekt, Eph 2:6; namelijk dat zij de wereld moeten vlieden, en zoeken hetgeen boven is, en niet dat beneden is, Col 3:1-2; maar dewijl deze schuldige plicht der Kerk van Christus altijd duurt, en hier alleen van een zekeren tijd wordt gesproken, zo wordt het door anderen wel zo goed genomen voor een voorbereiding tot dezelfde vlucht dezer vrouw, waarvan hierna vs.13 nader zal worden gesproken. Welke voorbereiding zelfs ten tijde van Constantijn door de Ariaanse en andere ketterijen, en door den hoogmoed en heerszucht van vele bisschoppen en andere wereldse handelingen onde rhen in de Kerk is begonnen, die het antichristendom allengskens hebben gebroeid, totdat het omtrent het jaar 606, eindelijk is te voorschijn gebracht; gelijk elders ook is aangeroerd; en zij menen, dat dit hier maar wordt aangeroerd, om de oorzaak van deze vlucht tussen beiden te verhalen, en breder daarvan hierna te spreken; hetwelk ook door de overeenkomst van den tijd in vs.6 met Rev 12:14 wordt bewezen.
,
 alwaar zij een plaats had, Namelijk van God door de afmeting van den tempel en uitsluiting der voorhoven, waarvan tevoren, Rev 11:1, gesproken is, gelijk de overeenkomst der twaalf honderd zestig dagen alhier, en der twee en veertig maanden aldaar, Rev 11:3, ook medebrengt.
,
 opdat zij haar aldaar Anders: dat zij daar zou gevoed worden; namelijk van de twee getuigen, die daartoe van God waren uitgezonden, om de gemeente Gods, gedurende deze tijd, in de woestijn te onderhouden; hetwelk ook ziet op hetgeen in Rev 11 is geprofeteerd. Want, dat enigen dit willen verstaan van de vlucht der christenen uit Jeruzalem en uit het Joodse land naar Pella over den Jordaan, ten tijde van de belegering van Jeruzalem, en verwoesting van het heilige land, die omtrent drie en een half jaar zou hebben geduurd, past op deze openbaring niet, omdat deze verwoesting ten tijde dezer openbaring al geschied was, en dat hier van langeren tijd gesproken wordt, gelijk hiervoor is aangewezen, en hierna nog aangewezen zal worden.
7En er werd krijg in den hemel: Michaël en zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen.
 er werd krijg Dat hier, gelijk enigen menen, niet wordt gesproken van den eersten val des satans, en zijn wederspannigheid tegen den Zoon Gods, waarvan Christus spreekt Joh 8:44, en Jud 1:6, blijkt uit de reden meermalen verhaald, dat hier van toekomende dingen wordt gehandelt. Gelijk ook niet van den strijd, die Christus de ware Michaël, dat is, God even gelijk zijnde, Phi 2:6, tegen den satan heeft gevoerd, wanneer Hij de gedaante van een dienstknecht heeft aangenomen, en in het huis van den sterke is gekomen, om hem te binden en zijn vaten te ontroven, Mat 12:29, en wanneer Hij hem door Zijn dood heeft teniet gedaan, en over hem aan het kruis gezegevierd, Col 2:15; Heb 2:14. Want hoewel dit een eeuwigdurend fondament is van alle overwinning over den satan en zijn werktuigen, gelijk de inwoners des hemels hierna vs.10,11 zingen, zo is dit fondament ook al tevoren vast gelegd geweest, eer deze openbaring aan Johannes geschiedde. Derhalve moet deze krijg en overwinning hier verstaan worden van een bijzondere toeëigening van deze eerste overwinning van Christus, die nog over den satan zou volgen in de leden van
,
 er werd krijg Christus, waarvan Christus ook spreekt Mat 16:18, en Paulus Rom 16:20; namelijk in de tijden der vervolgingen en verleidingen, onder de heidense en Ariaanse keizers, en andere ketterse koningen, wanneer Christus in Zijn leden op het hoogste is bestreden, en vooral ook wanneer de antichrist in het Westen en de Mohammedanen in het Oosten de overhand hebben verkregen, en de Kerk van Christus door de gehele wereld is verdrukt geworden; hetwelk klaar bewezen wordt uit den tijd van twaalf honderd zestig dagen, die na dezen strijd de vlucht van de vrouw in de woestijn wordt toegeschreven, en uit het triomflied van de inwoners des hemels, vs.10,11, hetwelk van zulk een overwinning, en derhalve ook van zulk een strijd, hier duidelijk spreekt.
,
 Michaël en zijn Gelijk door dezen Michaël, dat is, wie is gelijk God, Christus zelf door meest al de uitleggers wordt verstaan, zo verstaan enigen door Zijn engelen de gelovigen, die door Christus, en met Christus, den draak en zijn engelen hebben overwonnen, gelijk hierna vs.11 wordt betuigd. Nochtans kan deze naam engelen van de engelen zelf ook wel verstaan worden, dewijl die van Christus, hun hoofd, tot troost en hulp der gelovigen in deze strijd ook dikwijls gezonden worden, gelijk te zien is Heb 1:14, en de voorbeelden van Elia, Elisa, van Daniël en zijn metgezellen, van Petrus en Paulus in hun gevangenschap, in de Schrift bewijzen; en gelijk de kerkelijke geschiedenis getuigt, dat de vrome martelaars, onder de heidense keizers en onder den antichrist, òf door de engelen uit hun handen zijn verlost, òf in hun pijnen verlicht, of vertroost en gesterkt. De vervolgers zijn ook door hen dikwijls door verscheidene plagen gestraft en gestuit, gelijk Herodes, Act 12:23, tot verlichting van de gemeente, door den Engel des Heeren is geslagen.
8En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel.
 en hun plaats Dergelijke wijze van spreken gebruikt Christus ook van Zijn overwinning over den satan, Luk 10:18; en hier wordt ook duidelijk gezien op enige gezichten van het Oude Testament, waar dergelijke strijd en aanklacht des satans voor den troon van God, tegen de gelovigen, met een eindelijke overwinning over den satan gezien is; Job 1:11, en Job 2:5, en inzonderheid Zec 3:1, hetwelk met dit gezicht vele dingen gemeen heeft, zo in de personen, als in de uitkomst daarvan. Of nu dit zo inderdaad zou mogen geschied zijn, of alleen figuurlijkerwijze uitgesproken wordt, daaraan is niet veel gelegen. Dit is genoeg en zeker, dat nadat Christus de verzoening onzer zonden heeft volbracht, en gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders, en als onze voorspraak daar verschijnt, den satan en zijn engelen alle stof van aanklacht tegen de gelovigen, voor den troon Gods, ten enenmale is benomen, gelijk Paulus terecht noemt, Rom 8:33, enz. en gelijk de hemelse heirscharen hierna zingen, vs.10,11, en dat Hij vandaar den satan, met al onze en Zijn vijanden, gedurig onder de voeten zal brengen, gelijk Paulus getuigt; 1Co 15:25.
9En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen.
 de oude slang, Zo wordt de satan genoemd, omdat hij door een slang onze voorouders in het paradijs heeft verleid. Zie 2Co 11:3.
,
 de gehele wereld verleidt, Dat is, de kinderen der ongehoorzaamheid in de gehele wereld, Eph 2:2.
10En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
 de verklager onzer Zie hiervoor de aantekeningen vs.8.
11En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe.
 het bloed des Lams, Zie hiervoor de aantekeningen vs.7.
,
 het woord hunner Dat is, het Evangelie, door hen door het geloof aangenomen en standvastig beleden. Want dit is het geestelijke zwaard en werktuig, waardoor de satan overwonnen wordt. Zie Eph 6:17.
,
 hun leven niet liefgehad Dat is, zij hebben hun leven hier klein geacht voor Christus, en Zijn waarheid. Zie Luk 14:26; Act 20:24.
12Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen, en gij, die daarin woont! Wee dengenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft.
 die de aarde en de Dat is, wee den aardsen en wereldsen mensen, hetzij die het vasteland, of de eilanden in de zee bewonen; gelijk hiervoor Rev 3:10, en elders meer.
,
 heeft groten toorn, Dat is, is zeer verbolgen, omdat hij tegen de kinderen Gods voor den troon van God niets vermag, gelijk vs.8 is gezegd.
,
 een kleinen tijd heeft Namelijk gelijk de tijd tussen Christus' eerste en laatste komst de laatste ure genoemd wordt, 1Jo 2:18; zo wordt de tijd van de overige heerschappij van den satan een kleine tijd genoemd, daar hij in de voleinding der wereld in den poel des vuurs zal geworpen worden; en hij nu dagelijks ziet uit de tekenen, die Christus en zijn apostelen voorzegd hebben, dat deze tijd meer en meer nadert. Zie hierna Rev 20:10, en Mat 25:41.
13En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken gebaard had.
 En toen de draak zag, Dat is, toen de satan zag, dat hij Christus in Zijn leden, en de zaligheid Zijner leden, met zijn aanklachten in den hemel niet meer kon beschadigen, zo heeft hij zich weer tegen deze Kerk van Christus gekeerd, om haar ten minste in deze wereld te beledigen met beroving van hare goederen, met gevangenis, met lasteringen hunner personen, met ballingschap, vervolgingen en dergelijke kwellingen meer.
14En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang.
 twee vleugelen eens Namelijk door God, welke twee arendsvleugelen sommigen menen te zijn het geloof, waardoor zij in dit alles op Christus, hun hoofd, vast gegrond blijft, 1Jo 5:4, en de hoop der zaligheid, waardoor zij al de verdrukkingen overwint, wetende dat het lijden van den tegenwoordigen tijd niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die in ons zal geopenbaard worden. Hoewel ook allerlei krachtige bewaring Gods door arendsvleugelen verstaan wordt, gelijk te zien is Deu 32:11.
,
 in haar plaats, Namelijk waarvan hiervoor vs.6 is gehandeld.
,
 alwaar zij gevoed wordt Anders: opdat zij aldaar zou gevoegd worden; namelijk zo door God alleen door Zijn Geest en Woord, gelijk van de zeven duizend gezegd wordt, die God ten tijde van Elia zich behouden had, 1Ki 19:18; Rom 11:4, en daarna ook door de twee getuigen, die God hun in hun woestijn langen tijd heeft verwekt, gelijk Rev 11:3 is aangetekend.
,
 een tijd, en tijden, Sommigen nemen hier een tijd voor een jaar, de tijden voor twee jaren, en een halven tijd voor een half jaar, gelijk deze wijze van spreken schijnt genomen te worden Dan 7:25, en Dan 12:7, en houden dat de tijd van de heerschappij van den antichrist niet langer zal duren dan drie en een half jaar, voor de voleinding der wereld, gelijk de tirannie van Antiochus, die een voorbeeld van den antichrist was, onder de Joden, ten tijde der Maccabeën, niet langer heeft geduurd. Doch dit gevoelen is Rev 11:3 wederlegd; en wordt bovendien krachtig wederlegd, omdat, indien dit juist ware, de dag des oordeels, ten tijde van den antichrist, reeds zou bekend zijn, tegen het getuigenis van Christus, Mar 13:32. Gelijk ook niet mogelijk is, dat de antichrist in zo weinig tijds uit den stam van Dan [gelijk zij voorgeven] welke geen gebied in de wereld heeft, zou opkomen en zich zelf al de Joden, de gehele wereld door, tot aanhang maken, de stad Jeruzalem met het Joodse land innemen, en den tempel opbouwen, daarna zich door de gehele wereld zou doen aanbidden, de christenheid onderwerpen, de stad Rome verwoesten en dergelijke meer; daar de
,
 een tijd, en tijden, Schrift getuigt, dat deze verborgenheid der ongerechtigheid al ten tijde van Paulus begon te werken, 2Th 2:7, en dat de Joden zelf voor de voleinding der wereld, zullen worden bekeerd, en tot de ware Kerk van Christus, vergaderd, Rom 11:25; 2Co 3:14, enz. Daarom moeten deze tijd, tijden, en halve tijden, genomen worden voor een tijd, die God wel bekend is en ons niet dan met den uitgang zal bekend worden. Of voor drie en een half jaar, die te zamen uitbrengen twee en veertig maanden, of duizend twee honderd en zestig dagen, elke dag nomen voor een jaar; waarvan hiervoor Rev 11:3, en in vs.6, is gesproken, en hierna ook gesproken zal worden Rev 13:5; want deze tijd zal de Kerk van Christus in de woestijn gevoed worden, waarin de voorhof des tempels ongemeten zal blijven, en de heilige stad door de heidenen zal vertreden worden, en de twee getuigen zullen profeteren, en het beste tegen de heiligen krijg zal voeren, waarvan in Rev 13 zal geprofeteerd worden.
,
 buiten het gezicht der slang Grieks van het aangezicht.
15En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren.
 En de slang wierp Hoewel enigen door deze wateren ook valse leringen verstaan, zo is nochtans bekend in Gods Woord, dat door wateren of rivieren, de vervolgingen of verdrukkingen verstaan worden, gelijk te zien is Psa 42:8, en Psa 124:5; Mat 7:25. Dat hier ook van nieuwe vervolgingen en zwarigheden, die de satan de Kerk, nadat zij in de woestijn is gevlucht, zou aandoen, gesproken wordt, blijkt hier uit den tekst. Maar op welke vervolgingen hier gezien wordt is men van verschillend gevoelen. Eenigen menen dat het de vervolgingen zijn, die de antichrist tegen de Griekse Kerken heeft verwekt, omdat zij den beeldendienst en de aanroeping der heiligen, en het eren van hare reliquieën, en zijn heerschappij niet wilden aannemen; welke door enige Griekse keizers lang zijn gestuit; anderen, dat het de vervolgingen zijn, die tegen de Hussieten in Boheme en andere plaatsen meer, verwekt zijn, die de Heere door zekeren Ziska met wonderbaarlijke verlossingen, alsof zij uit de aarde opgekomen waren, langen tijd heeft gestuit, mitsgaders van de samenspanning der keizers en koningen met den antichrist, ten tijde dat de Kerk na Luthers tijden het
,
 En de slang wierp hoofd begon op te steken, waarvan enige nog duren. Eindelijk verstaan anderen dit van het laatste geweld, dat de antichrist nog doen zal, met al zijn aanhangers voor zijn val. Doch tot troost der gemeente is daarbij gevoegd, dat de Heere Zijn Kerk eindelijk nog wonderbaar zal verlossen, gelijk Mozes en Aäron van het geweld en de samenspanning van Korach, Dathan en Abiram zijn verlost, toen de aarde haar mond opende, en hunne vijanden verslond, Num 16:31-32; welker gelijke wonderbare en onverwachte verlossingen wij in onze tijden, in alle delen der christenheid ook meermalen gezien hebben.
,
 door de rivier zou Grieks rivier-driftig maken.
16En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. 17En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.
 draak vergrimde op Namelijk omdat zij zich nu van zijn gezicht in sommige plaatsen en tijden hadden verstoken, gelijk in vs.14 wordt gezegd: en omdat zij daarna ook hulp van koningen en prinsen had verworven, die haar tegen het geweld en de aanvallen des antichrists met de zijnen beschermden.
,
 tegen de overigen van Namelijk die in zulke plaatsen nog waren verstrooid en verstoken, waar geen openbare Kerken waren, en waar de antichrist, en de koningen, die hem hun macht leenden, hun gebied nog hadden: van welke verstrooide christenen hier twee merktekenen worden gesteld, namelijk dat zij God dienden naar Zijn geboden, en niet naar menselijke inzettingen; en dat zij het getuigenis van Jezus hielden, dat is, hun zaligheid zochten alleen in de verdiensten van den enigen en volmaakten Zaligmaker Jezus, en niet in hun eigene, of van enig schepsel, volgens de leer en getuigenis van het heilige Evangelie: waarin het rechte onderscheid bestaat van een dienaar van den antichrist, en van een Evangelisch en gereformeerd christen.
Copyright information for DutSVVA