Revelation of John 14:1

1En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.
 het Lam Waarom Christus het Lam genoemd wordt, is voor dezen verklaard Rev 5:6.
,
 stond op den berg Christus wordt hier ingevoerd als staande op den berg Sion, waardoor de gemeente wordt afgebeeld, gelijk Isa 2:2-3; 1Pe 2:6, en elders, omdat Hij in het midden van de vervolgingen van den antichrist, altijd een wakend oog heeft over Zijn gemeente, en deze altijd vergadert en beschermt; waarom Hij ook Act 7:56 wordt gezegd te staan aan de rechterhand van God, en hiervoor Rev 2:1, te wandelen onder de kandelaars, als altijd vaardig en gereed zijnde, om die bij te staan, en van alle nodige gaven te voorzien.
,
 honderd vier en Deze zijn degenen, die uit alle stammen van het Israël Gods getekend zijn, Rev 7:3, enz., gedurende den tijd van het rijk van den antichrist, en van de vlucht der vrouw in de woestijn, en die in den algemenen afval van Christus, hun hoofd, altijd bijgebleven zijn; en worden hier gesteld tegen de grote menigte dergenen, die het merkteken van het beest hebben ontvangen, waarvan hiervoor is gesproken, en hierna nog zal gesproken worden.
,
 hebbende den Naam Van welk schrijven dezer namen op hun voorhoofden, zie hiervoor Rev 7:3, en Rev 9:4.
Copyright information for DutSVVA