Revelation of John 14:2

2En ik hoorde een stem uit den hemel, als een stem veler wateren, en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers;
 En ik hoorde een stem Eenigen verstaan door deze stem, de stem van de getekenden zelf, die de apostel eerst van verre, en daarna van nabij, allengskens nader komende, heeft gehoord. Doch daar in vs.3 wordt gezegd, dat dit gezang niemand kon leren, dan deze getekenden, zo wordt dit gevoegelijker verstaan van de stem der talloze menigte dergenen, die in den hemel rondom ten troon Gods tevoren reeds stonden, en God dag en nacht loofden, van welke Rev 7:9 is gehandeld, bij welke deze 144.000 zich ook hebben gevoegd, nadat zij ten tijde van den antichrist allengskens uit de strijdende Kerk hier op aarde tot de triomferende in den hemel door Christus hun Hoofd gebracht zijn; gelijk hierna Rev 19:1, enz., te zien is.
,
 van een groten donderslag Niet ten opzichte van hun schrikkelijkheid, gelijk dit wel soms wordt genomen, maar ten opzichte van hun grootte en den ijver die daaruit sproot. Anderszins was zij liefelijk om te horen, gelijk hierna, Rev 19:6, wordt verklaard.
,
 van citerspelers, Deze gelijkenis is genomen van de handeling in den tempel van Salomo, daar bij het gezang ook muziekinstrumenten door de priesters en Levieten gebruikt werden. Zie ook hiervoor Rev 5:8.
Copyright information for DutSVVA