Romans 10:3-5
3Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen. ▼ , ▼ , ▼▼ op te richten, Grieks, te stellen. Hier wordt de vermetelheid van het menselijk gemoed betekend, dat zijn eigen gerechtigheid voor God staande wil houden, gelijk de Farizeën; Luk 18:11-12 .
,
▼ 4Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. ▼ 5Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. ▼▼ Want Mozes In deze navolgende zeven verzen stelt de apostel een klaar onderscheid tussen de rechtvaardigheid der wet en des geloofs; en bewijst zowel de ene als de andere met de woorden van Mozes zelven.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA