Romans 11:28

28Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;
 Zo zijn zij wel Dit is een antwoord op ene tegenwerping, dat het niet wel gelofelijk was dat de Joden wederom zouden aangenomen worden, overmits zij door het verwerpen des Evangelies van God gehaat waren. De apostel bekent dat zij wel daarom gehaat waren, maar dat zij ook evenwel om een andere reden bemind waren, namelijk omdat zij afkomstig zijn van de vaderen, die God verkoren had tot Zijn volk.
,
 vijanden Dat is, van God gehaat.
,
 aangaande het Evangelie, Dat is, omdat zij nu tegenwoordig het Evangelie verwerpen en bestrijden.
,
 om uwentwil, Dat is, omdat zij u vanwege de belijdenis des Evangelies haten en vervolgen, of opdat gij, heidenen, in hunne plaats zoudt geroepen en ingeënt worden.
,
 aangaande de verkiezing Dat is, dewijl God deze natie uit alle andere tot Zijn volk uitverkoren heeft, en nog onder haar Zijne uitverkorenen heeft.
,
 beminden, Namelijk van God, dat is Gode aangenaam.
,
 om der vaderen wil; Dat is om het verbond, dat God met Abraham en zijne nakomelingen en de andere patriarchen, van wie de Joden afkomstig zijn, gemaakt heeft; Gen 17:7 .
Copyright information for DutSVVA