Romans 11:29
29Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. ▼▼ onberouwelijk Dat is, zodanig, dat God van dezelve geen berouw krijgt, dat is, onveranderlijk is; want bij de mensen ontstaat veranderen van voornemen daaruit, dat het hun berouwt zulk een voornemen genomen te hebben;
1Sa 15:29 ;
2Co 7:10 .