Romans 11:5-6

5Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade.
 in dezen tegenwoordigen tijd Namelijk van de prediking des Evangelies.
,
 een overblijfsel geworden, Dat is, God heeft nog enige Joden laten overblijven, die het Evangelie niet verwerpen maar aannemen, en krachtiglijk geroepen zijn; die maar voor een overblijfsel tot overschot mogen gerekent worden, ten aanzien van de grote menigte dergenen, die het verwerpen en ongelovig blijven.
,
 naar de verkiezing der genade Dat is, de genadige verkiezing, namelijk die uit enkel genade van eeuwigheid ter zaligheid zijn verkoren, en in den tijd krachtiglijk geroepen; Rom 8:30 .
6En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer.
 door genade is, Namelijk dat dezen tot de zaligheid uitverkoren en krachtiglijk geroepen zijn.
,
 zo is het niet meer Of, zo is het gewisselijk niet.
,
 uit de werken; Dat is, uit de verdiensten of waardigheid hunner werken.
,
 anderszins is de genade Namelijk zo het ware uit de werken alleen, of uit de genade en werken tezamen.
,
 geen genade meer; en Namelijk overmits genade alle schuld, verdienste of waardigheid uitsluit, en daarmede niet kan bestaan; want genade is geen genade enigszins zo zij niet is genade alleszins; Rom 4:4 .
,
 geen genade meer; anderszins Namelijk maar een verdiend loon. Dat is, zo is hunne verkiezing en roeping niet uit genade geschied.
,
 geen werk meer Dat is, geen verdienend werk.
Copyright information for DutSVVA