Romans 13:12-13

12De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts.
 nacht is Namelijk der onwetendheid; 1Th 5:5 .
,
 voorbijgegaan, Het Griekse woord betekent dat dezelve ten merendeel voorbijgegaan is. Want al de duisternis is nog uit onze harten niet volkomen weggedaan; 1Co 13:9-10 .
,
 de dag Namelijk der zaligmakende kennis, vs.13; 1Th 5:5 .
,
 is nabij gekomen Dat is, wij zijn tot het zaligmakende licht der kennis van Christus gekomen, doch niet volkomen, zolang wij in dit leven zijn, maar hebben zulk een licht, gelijk er is als de dag begint aan te breken en te lichten.
,
 afleggen Namelijk gelijk de mensen, als het dag is geworden, de nachtklederen en dekens verwerpen, en met dezelve gene gemeenschap meer hebben; Eph 4:22 .
,
 de werken der duisternis, Dat is, de zonden, die degenen, die nog in de duisternis der onwetendheid zijn, gewoon zijn te doen, en voornamelijk die lelijke zonden, welke ook de mensen zich schamen openbaar in het licht te doen, maar die zij des nachts in duisternis bedrijven; Job 24:15-16 ; Joh 3:20-21 ; 1Th 5:7 . Waarvan enige in het vs.13 verhaald worden.
,
 aandoen Of, aantrekken; gelijk degenen doen, die, uit den slaap opstaande, hunne klederen aantrekken of hunne naaktheid te bedekken en eerbaar in den dag te wandelen.
,
 de wapenen Dit woord betekent al hetgeen waarmede het lichaam bedekt wordt tegen alle kwetsingen; en worden daardoor alhier verstaan allerlei Christelijke deugden, met welke onze ziel niet alleen bekleed en versierd wordt, maar ook als gewapend tegen de kwetsingen en verzoekingen des duivels en des vleesches. Zie Rom 6:13 ; 2Co 6:7 ; Eph 6:11-12 , enz.; 1Th 5:8 .
,
 des lichts Dat is, die voortkomen van het licht der ware kennis Gods en tot Zijne eer voor de mensen lichten, en die betamen dengenen, die tot dit licht geroepen zijn en in het licht eerbaar willen wandelen.
13Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid;
 als in den dag, Dat is, gelijk betaamt dengenen, wien door de genade Gods het licht der zaligmakende kennis verschenen is.
,
 eerlijk Dat is, niet alleen godzalig voor God, maar ook eerbaar voor de mensen.
,
 wandelen; Dat is, ons leven aanstellen, en onder de mensen verkeren.
,
 brasserijen Waardoor verstaan worden, niet eerlijke en matige maaltijden, Gen 21:8 ; Joh 2:1 , maar gulzige en ontuchtige, in welke allerlei overdadigheid, dartelheid, danserij en lichtvaardigheid gepleegd wordt.
,
 dronkenschappen, Of, onmatig zuipen van wijn of sterken drank; Isa 5:22 .
,
 in slaapkameren Dat is, overspelen, of hoererijen, die in de slaapkamers gemeenlijk gepleegd worden.
,
 ontuchtigheden, Dat is, geile en onkuische dartelheden.
Copyright information for DutSVVA