Romans 15
1Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. ▼▼ wij, De apostel begrijpt zichzelven mede, opdat de vermaning te krachtiger zij.
,
▼▼ die sterk zijn, Namelijk in het geloof en de kennis der Christelijke leer, voornamelijk van de Christelijke vrijheid.
,
▼▼ zijn schuldig Of, zijn verplicht, gehouden; namelijk om de redenen, die Paulus hierna zal verklaren.
,
▼▼ de zwakheden Dat is de onwetendheden en dwalingen, die uit zwakheid nog bij hen zijn, voornamelijk in dit stuk der leer.
,
▼
,
▼
,
▼▼ onszelven te behagen Dat is, onze zinnelijkheden volgen, of ons gemak en voordeel zoeken, onszelven toegeven.
2Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting. ▼▼ een iegelijk van ons Namelijk wie hij zij. Niemand wordt hier uitgenomen.
,
▼▼ zijn naaste behage Veel meer, dan zijn zwakken broeder.
,
▼▼ ten goede, Of, in het goede; dat is, in zaken die niet kwaad zijn of tot goed voordeel en zaligheid des naasten.
,
▼ 3Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ▼
,
▼
,
▼▼ maar gelijk geschreven is Namelijk Hij heeft Zich alzo gedragen; of, Hem is geschied.
,
▼▼ De smadingen dergenen, Dat is, de zonden, door welke de mensen God smaadheid aandoen, of allerlei verachting en ongelijk der goddelozen.
,
▼▼ zijn op Mij gevallen Dat is, heb Ik op mij genomen, of zijn mij opgelegd, om die te boeten. David spreekt hier als een voorbeeld van den Messias en van Hem profeterende, die onze zonden op Zich genomen heeft om voor dezelve te betalen; Isa 53:4-5 ; 2Co 5:21 . Dewijl dan daaruit blijkt dat Christus niet Zijn gemak en voordeel heeft gezocht, maar het onze, en zoveel om onzentwil gedaan heeft, zo behoren wij insgelijks te zoeken het beste van onzen naaste, en alles te doen wat tot zijne zaligheid dienstig is. Zie Phi 2:5-8 ; 1Jo 3:16 .
4Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden. ▼▼ te voren geschreven is, Namelijk in de Schriften des Ouden Testaments; hetwelk nu ook gezegd kan worden van de Schriften des Nieuwen.
,
▼▼ lering te voren geschreven, Of, onderwijzing; namelijk in zaken, die onze eeuwige zaligheid aangaan. Zie Joh 5:39 ; 2Ti 3:15-16 .
,
▼▼ der Schriften, Dat is, die uit het lezen, aanhoren en overleggen der Schriften verkregen worden.
,
▼▼ hoop hebben zouden Namelijk van de zaligheid door Christus zekerlijk te zullen verkrijgen.
5Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; ▼▼ der lijdzaamheid Die dezelve in ons werkt, door het middel van de Heilige Schrift, vs.4.
,
▼
,
▼▼ naar Christus Jezus; Dat is, naar de rechtzinnige leer van Christus. Of, naar Christus Jezus' voorbeeld.
6Opdat gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus. ▼
,
▼ 7Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods. ▼
,
▼▼ elkander aan, Dat is, zowel de sterken de zwakken, als de zwakken de sterken; houdende elkander voor broeders en broederlijk elkander bejegenende in liefde en vrede.
,
▼▼ gelijk ook Christus Dat is, naar het voorbeeld van Christus.
,
▼▼ aangenomen heeft, Namelijk alzo dat Hij voor ons ook de dood is gestorven.
,
▼▼ tot de heerlijkheid Gods Dat is, om ons de heerlijkheid Gods deelachtig te maken. Of, opdat daardoor de heerlijkheid Gods zou verklaard worden.
8En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen; ▼▼ En ik zeg, Hier verklaart hij breder hoe Christus aangenomen heeft beiden Joden en heidenen, om daardoor beiden te vermanen, dat zij ook alzo elkander moeten aannemen.
,
▼
,
▼▼ vanwege de waarheid Gods, Namelijk opdat die niet zou gekrenkt worden; maar dat God waarachtig zou worden bevonden in Zijne beloften.
,
▼ 9En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. ▼▼ de heidenen God Hier bewijst hij het tweede deel, namelijk dat Christus ook de heidenen heeft aangenomen; volgens de beloften en toezeggingen Gods in het Oude Testament.
,
▼
,
▼▼ verheerlijken; Dat is, tot de kennis van den waren God en tot het geloof gebracht zijnde, Hem zouden danken, eren en dienen, en eindelijk Zijne heerlijkheid mede deelachtig worden.
,
▼▼ gelijk geschreven is In al deze plaatsen, die hier uit het Oude Testament tot bewijs worden voortgebracht, moet voornamelijk gelet worden op het woord heidenen. De verklaringen, zie op elke plaats.
10En wederom zegt Hij: Weest vrolijk, gij heidenen met Zijn volk! 11En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! 12En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. 13De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes. ▼
,
▼
,
▼▼ in het geloven, Dat is, terwijl gij gelooft in dit leven. Of, benevens uw geloof, met hetwelk altijd vergezelschapt is blijdschap en vrede.
,
▼ 14Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen. ▼▼ Doch, mijn broeders, Hier begint de apostel dezen brief te besluiten, zich ontschuldigende, dat hij zo breed en zo vrijmoedig aan hen had geschreven, en belovende dat hij zelf tot hen zou komen.
,
▼
,
▼▼ goedheid, En dat derhalve die onenigheid, onder u ontstaan over het gebruik der middelmatige dingen, niet uit boosheid of haat tegen elkander, maar uit zwakheid voortkomt.
,
▼ 15Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is; ▼▼ eensdeels Dat is, enigszins; of ten dele te stoutelijker.
,
▼▼ te stoutelijker geschreven, Namelijk met hier en daar uwe gebreken vrijmoedig aan te wijzen en te bestraffen.
,
▼▼ indachtig makende, Dat is, opdat gij op deze dingen, die gijzelf wel weet, en niet wel in het werk stelt, met ernst zoudt denken en dezelve betrachten.
,
▼ 16Opdat ik, een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest. ▼
,
▼
,
▼▼ van God Dat is, dat God mij toevertrouwd heeft en belast te leren met prediken en schrijven.
,
▼▼ bedienende, Of, opofferende; dat is, als een heilig werk bedienende; gelijk der priesteren werk was.
,
▼
,
▼
,
▼▼ geheiligd door den Heiligen Geest Zie ook aldaar.
17Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die God aangaan. ▼▼ roem Namelijk doordien ik zoveel heidenen door mijn dienst tot het geloof gebracht heb.
,
▼▼ in Christus Jezus Die mijn dienst gezegend heeft, en die als de enige auteur van hunne bekering, door mijn als zijn instrument gewrocht heeft.
,
▼▼ die God aangaan Grieks, die tot God; namelijk als den enigen auteur van den zegen en bevordering van mijn dienst behoren.
18Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; ▼▼ niet durven iets zeggen, Dat is, niet met goede conscientie iets kunnen voortbrengen.
,
▼
,
▼▼ tot gehoorzaamheid der heidenen, Dat is, om de heidenen, wiens apostel ik voornamelijk ben, tot de gehoorzaamheid des geloofs en des Evangelies te brengen.
,
▼▼ met woorden Grieks, met woord en met werk; dat is, met de predikatie des Evangelies.
,
▼▼ werken; Dat is, met veel arbeid, zwarigheid en moeite. Of, met wonderwerken en tekenen; gelijk in het volgende vs. verklaard wordt.
19Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb. ▼▼ de kracht van den Geest Gods, De krachtige werkingen des Heiligen Geestes in de harten der mensen.
,
▼▼ rondom, Dat is, in de omliggende landen, als namelijk in Arabië, Gal 1:17 ; te Damaskus, Gal 1:17 ; te Antiochië, Act 13:1 ; te Seleucië, Act 13:4 ; in Cyprus, Act 13:4 ; in Pamfylië, Act 13:13 ; in Pisidië, Act 13:14 ; in Lycaonië, Act 14:6 ; in Cilicië, Act 15:41 ; in Frygië, Act 16:6 ; in Galatië, Act 16:6 ; te Troas, Act 16:8 ; te Athene, Act 17:15 ; te Efeze, Act 19:1 ; in Achaja, Act 18:27 ; in Macedonië, Act 16:10 , en andere. Of, in het rond, van het ene land reizende in het andere, herwaarts en derwaarts.
,
▼▼ Illyricum toe, Een land, gelegen aan de Adriatische zee, en grenzende aan Macedonië, nu genaamd Slavonië.
,
▼▼ het Evangelie van Christus vervuld heb Dat is, al die landen met de predikatie en kennis des Evangelies van Christus vervuld heb.
20En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen; ▼▼ zeer begerig geweest ben Namelijk met een heilige en loffelijke eergierigheid, mij bevlijtigende boven anderen, om alom eerst te prediken.
,
▼▼ Christus Dat is, de kennis en leer van Christus.
,
▼▼ genoemd was, Dat is, verkondig, of beken.
,
▼ 21Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. 22Waarom ik ook menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen. ▼ 23Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot verlangen hebbende, om tot u te komen, ▼▼ geen plaats meer hebbende Namelijk waar het Evangelie opnieuw behoeft gepredikt te worden.
,
▼▼ gewesten, Namelijk van Syrië, Griekenland en Azië. Grieks, climasi; waarmede betekend worden landstreken, die op verscheidene hoogten liggen.
24Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid eensdeels verzadigd zal zijn. ▼▼ naar Spanje reis, Namelijk hetwelk ik voorgenomen heb te doen, omdat aldaar het Evangelie nog niet is verkondigd geweest.
,
▼
,
▼
,
▼▼ in het doorreizen u te zien, Dat is, mijne reis alzo te nemen dat ik over Italië en door Rome zal gaan. Want anderszins het naaste en rechtste, om te varen uit Syrië of ook Griekenland naar Spanje, is niet over Italië, maar tussen Afrika en Silicië door, latende Silicië met Italië aan de rechterHand.
,
▼▼ van u derwaarts geleid te worden, Dat is, van enigen van uwe gemeente, om mij te vergezelschappen en ook in den dienst bij te staan.
,
▼▼ eensdeels Dat is, een weinig, gelijk vs.15.
,
▼▼ verzadigd zal zijn Grieks, vervuld.
25Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen. ▼▼ reis ik naar Jeruzalem, Dat is, dat ik niet terstond mij op reis begeef om tot u te komen, is omdat ik eerst noodzakelijk van hier naar Jeruzalem moet reizen.
,
▼▼ dienende de heiligen Dat is, om den armen en verdrukten gelovigen binnen Jeruzalem de aalmoezen te brengen, die voor hen vergaderd zijn, gelijk in het volgende vs. verklaard wordt.
26Want het heeft dien van Macedonië en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. ▼▼ dien van Macedónië Dat is, de gemeenten in Macedonië.
,
▼▼ goed gedacht Namelijk uit eigen en vrijwillige beweging en medelijden.
,
▼▼ een gemene handreiking te doen Grieks, een zekere gemeenschap, of mededeling.
,
▼▼ de heiligen, Dat is, gelovigen, vs.25.
27Want het heeft hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke goederen te dienen. ▼▼ het heeft hun zo goed gedacht; Dit verhaalt hij wederom om deze hunne vrijwilligheid te prijzen, en daarmede de Romeinen stilzwijgende te vermanen, dat zij hun voorbeeld behoorden na te volgen, alzo zij niet minder in goeden voorspoed waren als die van Griekenland.
,
▼▼ hun schuldenaars; Dat is, zijn verplicht om hun bijstand te doen. Dit zegt hij niet om hunne vrijwilligheid te verminderen, maar om de Romeinen daarmede heuselijk te vermanen, dat zij ook daartoe verplicht zijn om dezelfde reden die volgt.
,
▼▼ hunner geestelijke goederen Dat is, de leer des Evangelies van Christus, in welke alle schatten der geestelijke goederen verborgen zijn, welke goederen der Joden, of der gemeente te Jeruzalem genaamd worden, omdat Christus den Joden voornamelijk is beloofd, en omdat het Evangelie uit de gemeente van Jeruzalem door de gehele wereld onder de heidenen verbreid is; Isa 2:3 ; Act 1:4 , Act 1:8 .
,
▼
,
▼▼ lichamelijke goederen te dienen Grieks, vleselijke; dat is, nodig tot onderhoud des vleesches, dat is des lichaams.
28Als ik dan dit volbracht, en hun deze vrucht verzegeld zal hebben, zo zal ik door ulieder stad naar Spanje afkomen. ▼▼ dit volbracht, Dat is, deze reis en dezen dienst.
,
▼
,
▼▼ verzegeld zal hebben, Dat is, getrouw zal overgebracht hebben, alzo het in mijne handen vertrouwd en als verzegeld is, gelijk een schat in een kist verzegeld wordt, opdat daarvan niets afgenomen worde.
,
▼▼ door ulieder stad Grieks, door u; dat is, door uwent, of door uwe stad.
29En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal. ▼▼ ik weet, Zie hiervan vs.24.
,
▼▼ met vollen zegen Grieks, in volheid des zegens; dat is ik zal met mij brengen een volle, overvloedige zegening, om u te versterken door mijne predikatiën in de Christelijke leer, door welke ons de eeuwige zegening Gods verkondigd wordt.
30En ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij; ▼▼ ik bid u, Of, ik vermaan.
,
▼▼ door onzen Heere Jezus Christus, Dat is, zo lief als gij den Heere Jezus Christus hebt; of, doet het niet zozeer of alleen om mijnent, als voornamelijk om Christus' wil.
,
▼
,
▼▼ des Geestes, Dat is, die de Heilige Geest in onze harten werkt en ontsteekt. Of, waarmede Hij ons liefheeft.
,
▼
,
▼▼ in de gebeden tot God voor mij Namelijk die de wapenen zijn, met welke de gelovigen hunne vijanden bestrijden.
31Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen; ▼▼ van de ongehoorzamen in Judea, Namelijk die de leer des Evangelies verwerpen en tegenstaan, en mij om dezelve haten. Deze hebben den apostel te Jeruzalem gezocht te doden, doch hij is uit hunne handen verlost. Zie Act 21:27 , Act 21:33 . Dit wist Paulus tevoren dat hem wedervaren zou; Act 20:22 . Zie 2Th 3:2 .
,
▼▼ deze mijn dienst, Namelijk van de vergaderde aalmoezen getrouwelijk over te brengen.
,
▼▼ aan Jeruzalem doe, Dat is, aan de arme gelovigen binnen Jeruzalem.
,
▼▼ den heiligen; Zie vs.25,26.
32Opdat ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden. ▼
,
▼ 33En de God des vredes zij met u allen. Amen. ▼
Copyright information for
DutSVVA